Het waait. Nee, het stormt. De straat ligt vol met afgebroken takken. Een mevrouw die haar hond uitlaat, duikt weg in haar kraag terwijl de panden van haar jas haar aan alle kanten geselen. Maar als ik opbel naar de organiserende familie om te vragen 'of het doorgaat', zegt de moeder: 'Het regent niet'.
Nee, het regent niet.
Drie uur later staan we met pakweg vijf gezinnen in dikke jassen op de hei. Bordjes en bekertjes vliegen rond. Er staat te veel wind voor de meegenomen vlieger. Ik leg mijn handen om mijn bekertje warme thee.
De moeder houdt de moed erin: 'Wie wil er wat aubergine-moes?' Dan kijkt ze naar de boomklimmende en rondrennende kinderen. 'De kinderen hebben het reuze naar hun zin', stelt ze vast. 'En: het regent niet.'
Nee, het regent niet.