"Mama, ik wil niet groot worden."
Ik vraag waarom niet.
"Als je groot bent, mag je auto rijden en dat wil ik niet. En dan mag ik met papa's boormachine, maar dat wil ik ook niet..."
Er volgen nog meer vreemde redenen. Ineens besef ik dat het verhaal begon op de plek waar we ooit samen een duif doodgereden zagen worden.
"Bedoel je misschien dat je bang bent om groot te worden?", vraag ik.
Hij knikt.
"En is dat omdat je bang bent om dood te gaan?"
Hij begint te snikken.
"Jaaaaa."
Eigenlijk wil hij vol in huilen uitbarsten, maar dat kan nu even niet, want we moeten doorlopen om op tijd op school te komen. En dus blijft het bij ingehouden gesnotter, terwijl hij probeert mijn tempo bij te houden.
Maar als we ons doel bereikt hebben en de klas inlopen, barst de bui alsnog in alle hevigheid los. Op de drempel van de klas balt hij zijn vuisten en brult hij het uit:
"IK WIL NIET DOOOOOOOD! BOEHOEHOE!"
Alle ouders en kinderen in de klas kijken ons geschokt aan.
"Niks aan de hand", probeer ik zo rustig mogelijk te zeggen. "Dode duif."
'Ah!' zie ik iedereen denken.
Ik ga met de pipo op zijn stoeltje zitten en we praten even over doodgaan en daarna lezen we het pinguinboek. De juf wacht even met beginnen tot de pipo weer helemaal is gekalmeerd.
"Gaat het weer?", vraagt ze dan.
De pipo knikt.
"Ik wil wel een pinguin", zegt hij.
"Het gaat weer", stelt de juf vast.
De les kan beginnen.